Nationale vrouwendag. Er is werk te doen!
In aanloop naar 8 maart waarop het internationale vrouwendag is vraag ik mijzelf vaak af: is dat nou nog wel nodig, een vrouwendag? En naast een soort schaamte voor de gedachte is het antwoord elke keer volmondig “JA”. En elk jaar vanuit een ander perspectief. Omdat de wereld voortdurend verandert.
Ik prijs mij vaak gelukkig welke kansen er in mijn leven voorbij zijn gekomen. En deel twee daarvan is dat ik die kansen ook gepakt heb. Daarvoor heb ik het onbekende opzocht en keuzes maakte die verregaande consequenties hadden, zonder dat ik die voorzag. Omdat het kon en omdat ik vertrouwde op mijn vermogen om datgene te doen wat nodig was. Maar dat is niet vanzelfsprekend voor alle vrouwen.
Ik heb niet te maken met oorlogsgeweld, ik heb niet te maken met de strenge eisen van familie, cultuur of geloof die mij kunnen belemmeren om te doen wat ik graag wil. Ik leef niet in een dictatuur waarin de bevolking wordt onderdrukt. Ik bewonder het doorzettingsvermogen van de (groot)moeders, zusters, dochters die in de meest moeilijke omstandigheden het hoofd koel houden en een weg weten te vinden om er het beste van te maken.
Is er dan niets waar ik aandacht voor vraag? Zeker wel.
Zolang de medische wetenschap vooral nog op kennis van het mannelijk lichaam is gebaseerd, is er werk te doen!
Zolang (fysiek)geweld tegen vrouwen in de relationele sfeer, vaak de dood tot gevolg heeft, is er werk te doen!
Zolang seksisme (naast ander grensoverschrijdend gedrag) op de werkvloer nog ter discussie staat of het wel zo erg is als door vrouwen wordt beweerd is er nog werk te doen!
Zolang het als nieuws wordt gebracht dat de `”feminisering bij de politie” doorgaat is er nog werk te doen!
Het is geen nieuws dat er buitengewoon dappere, sterke, slimme, liefdevolle of competente vrouwen zijn, dat is een feit. Want zoals ik deze week las op een kaart die in het kader van internationale vrouwendag op het hoofdbureau in Den Haag is verspreid: ACHTER IEDERE STERKE VROUW STAAT ZIJZELF.
Deze bijdrage is geschreven door:
Loes Thissen
(Voorzitter Centrale Ondernemingsraad)