Onderzoek naar liquidaties geeft inzicht in achtergrond daders
De meeste daders van liquidaties hebben al een crimineel verleden vanuit hun tienerjaren. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van Politie & Wetenschap. ‘Een preventieve aanpak met oog voor de volledige context waarin kwetsbare jongeren opgroeien, is nodig’, stelt Martin Sitalsing, politiechef en landelijk portefeuillehouder Zorg & Veiligheid.
Nog niet eerder is in wetenschappelijk onderzoek naar dit onderwerp zo dicht bij de bron informatie opgehaald. Naast informatie uit OM-strafdossiers gaat het om unieke politiedata en levensverhalen van veroordeelde betrokkenen bij liquidaties, een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. De bevindingen uit het rapport leveren zo een bijdrage aan praktijkgerichte handelingsperspectieven om de voedingsbodem voor betrokkenheid bij liquidaties tegen te gaan.
Jaarlijks vinden er in Nederland gemiddeld 10 liquidaties plaats. Voor de periode 2016 tot en met 2021 gaat het om 57 liquidaties. De meeste liquidaties voltrekken zich s’ avonds en doordeweeks in Randstedelijk gebied op de openbare weg of op een parkeerplaats. Bij alle liquidaties zijn vuurwapens gebruikt.
Wanprestatie als motief
Het meest voorkomende motief voor een liquidatie is wanprestatie, in de drugshandel of bij de uitvoering van liquidatie-opdrachten. Daarna volgen diefstal – van geld of drugs – en praten met opsporingsdiensten of in het criminele milieu. Vier op de vijf liquidaties in Nederland zijn cocaïne gerelateerd. Bij verreweg de meeste liquidaties valt één dodelijk slachtoffer te betreuren, 11 van de 62 slachtoffers waren niet beoogd. Zij werden slachtoffer door fatale aanwezigheid of noodlottige gelijkenis met het beoogde slachtoffer, een zogenoemde vergismoord.
‘Dankzij dit unieke, wetenschappelijke onderzoek weten we uit eerste hand hoe en waarom veroordeelden betrokken raakten bij liquidaties’, reageert Sitalsing. Beweegredenen om een liquidatie uit te voeren of eraan mee te werken, variëren van wraak, financieel gewin tot erbij willen horen en loyaliteit, blijkt uit het onderzoek. Opvallend is dat het merendeel van de liquidaties plaatsvindt binnen de ‘eigen groep’ en niet bij rivaliserende groepen.
Preventief veel winst te behalen
Het onderzoek laat zien dat schutters niet steeds jonger worden en ze nagenoeg allemaal vóór het plegen van de liquidatie al bij de politie bekend zijn, met gemiddeld 27 strafbare feiten. Hier zitten veel geweldsmisdrijven bij. De gemiddelde leeftijd van schutters van liquidaties is 28,9 jaar. Bij aanvang van de criminele carrière is een schutter gemiddeld zestien jaar. Vanaf 2017 neemt de gemiddelde leeftijd van schutters per jaar af. Dit ligt echter niet zozeer aan de toename van jongere schutters, maar aan de afname van oudere schutters.
Problemen beginnen vaak in tienerjaren
De zogenoemde ‘voedingsbodem’ van betrokkenheid bij liquidaties is complex. Uit de interviews met betrokkenen blijkt dat problematiek in de tienerjaren onder meer leidt tot ongeoorloofd schoolverzuim en dat betrokkenen steeds meer afglijden richting de criminaliteit. Voor een merendeel wordt de tienerperiode getekend door een criminele buurt of familie met verkeerde voorbeelden, gemiste verbinding met een ouder, armoede en een zucht naar spanning.
‘Alhoewel we de daad niet kunnen voorspellen, valt er preventief veel winst te behalen’, zegt Sitalsing. ‘Een aanpak met oog voor de volledige context waarin kwetsbare jongeren opgroeien, is nodig. Een aanpak waarin partners als politie en gemeenten, maar ook wijkgerichte (jeugd)werkers, docenten, ouders en jongeren nauw samenwerken. Alléén wanneer dit belang breed wordt gevoeld, kunnen we deze problematiek effectief en voor de lange termijn bestrijden.’
Het onderzoek is op initiatief van het RIEC Midden-Nederland uitgevoerd samen met ESSA Research, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Landelijke Eenheid van de politie, in opdracht van Politie & Wetenschap.