Paraatheid politie moet beter
De politie krijgt steeds vaker te maken met massaal, georganiseerd en gericht geweld. Daarom wordt in 2023 gestart met een programma waarbij het versterken, innoveren en borgen van de paraatheid van de politie centraal staat. Ook aanvulling van de bestaande geweldsmiddelen is daarbij een optie.
Een demonstratie tegen de coronamaatregelen leidde op 19 november 2021 in Rotterdam tot heftige rellen. Collega’s voelden zich zelfs genoodzaakt hun vuurwapen te gebruiken. De impact daarvan is nog steeds voelbaar. Tijdens dergelijke excessen zien we dat onder de demonstranten zich mensen mengen die goed georganiseerd en voorbereid lijken. Ze beschikken over extreem zware explosieven, zoeken de confrontatie en kunnen zich met behulp van sociale media snel verzamelen.
Om het politieoptreden tegen deze achtergrond veiliger en effectiever te maken, liet de korpsleiding afgelopen jaar een onderzoek uitvoeren door wetenschappers Henk Ferwerda en Jaap Timmer. “Wij wilden onderzocht hebben of we aanvullende middelen nodig hebben om de veranderende omstandigheden veilig het hoofd te bieden’, vertelt Frank Paauw, portefeuillehouder Conflict- en Crisisbeheersing. ‘Eventuele uitbreiding van geweldsmiddelen moet natuurlijk zeer zorgvuldig worden gewogen.’
Extra middelen
De standaard bewapening van een reguliere agent bestaat momenteel uit een bus pepperspray, een uitschuifbare wapenstok en een dienstpistool. De ME’er heeft naast de uitschuifbare wapenstok een vaste lange wapenstok. De ME kan daarbij ook beschikken over hondengeleiders met surveillancehonden, ME’ers te paard, waterwerpers en traangasgranaten. Frank: ‘Maar het overgrote merendeel van de ME-commandanten vraagt om extra middelen. Zij ervaren een gat tussen de huidige bewapening en uiteindelijk het vuurwapen. Ik kan me hun wens goed voorstellen.’
Al in 2018 is in opdracht van de politie uitgezocht welke less than lethal weapons in aanmerking zouden komen en wat hun toegevoegde waarde zou zijn. Het betrof twee soorten luchtdrukwapens die niet penetrerende projectielen verschieten. Meer specifiek: rubberen kogels, beanbags of verfpatronen die de doelwitten met een kleur markeren. De conclusie luidde dat de voordelen van dergelijke middelen niet opwogen tegen de nadelen, onder meer de veiligheidsrisico’s. Bovendien gaf het geweld waarmee de politie destijds werd geconfronteerd geen aanleiding voor uitbreiding van de beschikbare geweldsmiddelen, aldus de onderzoekers.
Veranderde omstandigheden
‘Maar omdat collega’s ervaren dat de intensiteit en gerichtheid van het tegen hen gericht geweld in korte tijd sterk verhevigd is, vroegen we Ferwerda en Timmer te onderzoeken of deze veranderde omstandigheden aanleiding geven tot een andere conclusie’, zegt Frank. ‘De politie wordt door een deel van de bevolking niet meer gezien als neutrale instantie, maar is zelf partij geworden bij rellen en demonstraties. Het is de vraag of de beschikbare middelen nog volstaan bij de uitoefening van onze taak.’
Die vraag wordt bevestigend beantwoord door de onderzoekers. Net als bij het eerdere onderzoek zien zij niet direct heil in aanvulling van de geweldsmiddelen. Wel constateren zij een aantal zaken die wat hen betreft beter kunnen. Die liggen op het vlak van onder meer de informatiepositie, de besluitvorming, de aansturing, de opleiding en training, de capaciteit en het beter inzetten van de bestaande less lethal middelen zoals traangas. Ook de huidige ME-uitrusting verdient aanpassing. Bijvoorbeeld door meer bescherming aan zij- en achterkant en betere gehoorbescherming in de helm.
Pilaren
De korpsleiding omarmt de uitkomsten van het onderzoek en gaat er mee aan de slag. ‘We hebben de verplichting te zorgen voor maximale veiligheid van onze mensen op straat’, benadrukt Frank. Komend jaar al wordt gestart met een vernieuwd paraatheidsprogramma onder de werktitel Paraatheid 2.0. Daarbij staan het versterken, innoveren en borgen van de paraatheid centraal. De handreikingen uit het onderzoek vormen de pilaren van het programma dat moet leiden tot verbetering en vernieuwing.
Al ingezette ontwikkelingen worden versneld, nieuwe inzichten toegevoegd en de bedrijfsvoering krijgt een nieuwe impuls, kondigt Frank aan. ‘We doen al veel goed en leren van onze fouten, maar er is aanleiding de openbare ordehandhaving te versterken en door te ontwikkelen. We betrekken de onderzoekers daar ook bij. Als de verbeteringen zijn doorgevoerd, bekijken we ook heel nadrukkelijk of de huidige geweldsmiddelen voldoen. Want we begrijpen de gevoelens van de ME’ers heel goed.’
Waterwerpers
Vooruitlopend daarop worden de huidige zes waterwerpers zo snel mogelijk vervangen. Tijdens een oefening in juni bleek dat technische problemen voor onveilige situaties – met name klapbanden – kunnen zorgen, waarop besloten is de huidige waterwerpers met de standaardbelading niet meer in te zetten. Frank: ‘We werken hard aan een oplossing zodat we op korte termijn kunnen blijven beschikken over een waterwerper. Verder wordt onderzocht of kleinere, wendbaardere en meer waterwerpers bijdragen aan een veiliger en effectiever optreden op straat. Dit soort verbeteringen past binnen ons streven de paraatheidsorganisatie beter toekomstbestendig maken. We beoordelen steeds het totaalpakket en daartoe behoort ook eventuele aanvulling van de less than lethal weapons om mogelijke gaten te dichten.’