‘Meteen ging mijn adrenaline pompen. Ik dacht: dit is goed mis.’
Kan jij je de damschreeuwer nog herinneren? Op 4 mei 2010 werd de jaarlijkse dodenherdenking plotseling ruw verstoord door een vreselijke schreeuw. Er brak paniek uit. De leden van het Koninklijk huis werden direct in veiligheid gebracht. Agent Joeri Sterringa was erbij ‘Meteen ging mijn adrenaline pompen. Ik dacht: dit is goed mis.’
‘Het is 4 mei 2010. We staan als politie met een extra scherpe blik op de Dam. Het rommelt in de tijd waarin we leven, er zijn veel aanslagen in Europa. Deze herdenking is daarom grootschalig beveiligd en toch wat spannender dan anders. We staan er met in het achterhoofd: als er maar niks gebeurt.’
‘Ik ben dit jaar verantwoordelijk voor de ‘roadblocks’. Dit zijn politiebussen en pantservoertuigen die ervoor moeten zorgen dat er geen auto’s het publiek in kunnen rijden. Het jaar ervoor vielen in Apeldoorn acht doden tijdens Koninginnedag. Toen reed Karst T. op een optocht in waar ook de Koninklijke familie deel van uitmaakte. Verschrikkelijk.’
‘We zijn al de hele dag bezig met het klaarmaken van de herdenkingsplek. Ik stuur vandaag 35 mensen aan. Iedereen weet precies zijn taak en positie. Langzaam stroomt de Dam vol met mensen. Als politie gaan we naar onze aangewezen plekken, op en rond de Dam.’
‘De klok gaat richting acht uur, het moment van twee minuten stilte. Ik sta op het Rokin, zo’n 75 meter van de dam. Ook hier staat het vol. Ik kijk naar de mensenmenigte. Wat een mooi, belangrijk moment blijft dit, denk ik nog. Er gaat een minuut voorbij. Het is stil. Ik zie kinderen met hun ouders. Jongeren en ouderen, die rustig voor zich uit kijken, of met de ogen gesloten. Er zijn bijna geen mensen meer die ons kunnen vertellen hoe gruwelijk oorlog kan zijn. Het is zo belangrijk dat we ons bewust zijn dat wij in vrijheid leven door toen. Wat mensen daarvoor hebben gedaan.’
‘En dan gebeurt het. Na ongeveer anderhalve minuut klinkt er een gigantische schreeuw. Meteen gaat bij mij de adrenaline pompen. We zijn zo bezig geweest met een mogelijke aanslag van buitenaf, dat we niet hadden verwacht dat er gevaar van ‘binnenuit’ de herdenking zou komen.
Van schrik begint het publiek als een gek te rennen. Mensen komen gillend en huilend op me af. Dan hoor ik een paar hele harde knallen. “Er is geschoten!”, wordt er geroepen. Wat is er aan de hand? Is er geschoten op de koningin?’
‘Ik geef mijn mensen over de portofoon opdracht om snel een paar roadblocks te verwijderen, zodat het publiek kan vluchten. Waarvoor? Dat weet ik dan nog niet. Maar ze moeten weg kunnen. En ik geef de agenten de opdracht om ‘te letten op handen’. Dat betekent dat ze moeten kijken of iemand in het publiek een wapen bij zich heeft.’
‘Na een paar minuten hoor ik over de portofoon dat de schreeuwende man is opgepakt. De herdenking wordt zelfs weer hervat. De Koninklijke familie is voor de zekerheid even weggeleid, maar staat weer bij het monument op de Dam. Ik zie om mij heen mensen die strompelen, met schaafwonden. Ouders omhelzen hun kinderen, die zichtbaar overstuur zijn.’
Ik ga met mijn rug tegen de gevel van het Rokin staan en bel naar huis. Ik krijg mijn vrouw aan de telefoon. Ze is van slag. Op de achtergrond hoor ik mijn kinderen in paniek: is alles oké met papa? Ook zij dachten aan het ergste, na alle aanslagen. Ik stel ze gerust en vraag ze wat ze op tv gezien hebben. Wat is er gebeurd?’
‘De enorme knallen bleken geen schoten, maar dranghekken die door de bewegende mensenmassa hard op de tramrails vielen. Als de dam leeg is, doen we nog onderzoek of er hulzen liggen. Een ambulancebroeder is er 100 procent van overtuigd dat er geschoten is. Maar we vinden niks. Door die geluiden van de vallende hekken raakten mensen nog meer in paniek. In totaal vielen er 63 gewonden, mensen met schaafwonden, maar ook botbreuken.’
‘Achteraf blijkt er nog meer te hebben afgespeeld. Een andere man die in het publiek stond, liet na de schreeuw van schrik zijn aktetas staan. Iemand heeft de tas opgeraapt en aan een politieruiter gegeven. Daarna riep weer iemand anders dat er een bom in zat. Deze politieagent te paard heeft geen moment getwijfeld en is gaan galopperen over het Damrak in de richting van het Centraal Station. Weg van het publiek. Zijn collega er achteraan om te helpen.’
‘Deze twee collega’s dachten op dat moment dat hun laatste minuten waren ingegaan. De ruiter heeft de tas met een grote zwaai in de bouwput van de Noord-Zuid lijn gegooid.’
‘Later bleken er gewoon papieren in de tas te zitten. Het is bizar hoeveel paniek één persoon teweeg kan brengen. Alle collega’s hebben fantastisch werk geleverd. De schreeuwende man is meteen afgevoerd, de rust is gauw teruggekeerd en de collega’s met het koffertje vind ik nog steeds onwijs dapper.’
‘De jaren hierna sta ik weer als agent op de Dam. Elk jaar speelt die schreeuw door mijn hoofd als we richting de minuten stilte gaan. En toch… grote groepen mensen bij elkaar leveren risico’s op, maar het blijft zo belangrijk om samen te herdenken. We kunnen nu even niet bij elkaar komen door corona. Maar ik hoop dat we volgend jaar weer gewoon samen op de Dam staan. Ik vind het mooi dat ik met mijn collega’s kan helpen om dit veilig te laten verlopen.’