Bij spoed: 112
Geen spoed: 0900-8844

Avondklok bezorgt politie veel extra werk

Na ruim drie maanden liep afgelopen woensdag om 04.30 uur de avondklok af. Deze maatregel van het kabinet om het aantal coronabesmettingen in te dammen, had een behoorlijke impact op de samenleving en vanzelfsprekend ook op het politiewerk. ‘Er is een groot beroep gedaan op politiemedewerkers die te weinig zijn toegekomen aan rust, vrije tijd en aandacht voor thuis.’

avondklok

Het kabinet stelde 23 januari de avondklok in om het ontvangen van bezoek en ontmoetingen in groepen ’s avonds tegen te gaan en zo verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Wie tussen 21.00 uur en 4.30 uur zonder geldige verklaring op straat was, riskeerde een boete van 95 euro. Op 31 maart verruimde het kabinet vanwege de zomertijd de regel met een uur. De avondklok gold vanaf toen tussen 22.00 uur en 04.30 uur.

Het was voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dat er weer een avondklok actief werd. De maatregel gold als een beperking van de bewegingsvrijheid en vergde een hoop van onze samenleving. Desondanks heeft het overgrote deel van de bevolking zich aan de maatregel gehouden.

Zware wissel

Tegelijkertijd zet dit soort vrijheidsbeperkende maatregelen de verbindende taak van de politie onder druk. Zo hebben agenten de afgelopen maanden vaker repressief moeten optreden dan gebruikelijk. Dat is onder meer terug te zien in de ruim 95.000 boetes die in totaal zijn uitgedeeld voor het overtreden van de avondklok. Daarbij heeft de politie ook moeten ingrijpen bij diverse coronademonstraties, waarbij het in incidentele gevallen uitliep op hevige rellen.

De extra inzet die nodig is om de coronamaatregelen te handhaven, trekt een zware wissel op de politieorganisatie en -medewerkers. Vanaf de invoering van de avondklok hebben agenten fors meer uren gewerkt. In de eerste drie maanden van 2021 zijn er in totaal ruim 212.000 overuren gemaakt, een stijging van 65 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

Aantal demonstraties verdubbeld

Vooral het grote aantal inzetten rond demonstraties leidde tot veel extra gewerkte uren. De politie registreerde in de periode januari tot en met april ruim vijftienhonderd demonstraties. Dat is een verdubbeling vergeleken met de protesten in de eerste vier maanden van 2020, en twintig procent meer dan de ruim dertienhonderd demo’s in dezelfde periode van 2019.

Meer demonstraties betekent ook meer politie-inzet. Vooral medewerkers uit de basisteams die actief zijn bij de Mobiele Eenheid (ME) en Aanhoudingseenheid (AE) draaiden veel extra uren. Ze werkten langere diensten en ook vaak meerdere weekenden achter elkaar. De gaten in de roosters die hierdoor zijn ontstaan moesten weer overgenomen worden door de basisteams. ‘Daarmee is een enorm beroep gedaan op politiemedewerkers die daardoor te weinig zijn toegekomen aan rust, vrije tijd en aandacht voor thuis’, zegt Willem Woelders, Nationaal Commandant Corona. ‘De samenleving mag van de politie verwachten dat wij de openbare orde en veiligheid handhaven. Dat doen we dus ook, ondanks dat dit een behoorlijke druk legt op onze mensen.’

'Vermoeidheid slaat toe'

Hoofdagent Adriaan van Amerongen van basisteam Zeist merkt dat de coronamoeheid ook binnen de politie om zich heen grijpt. ‘Onder collega’s die lange dagen maken of ieder weekend aan de beurt zijn, slaat letterlijk de vermoeidheid toe.’ Daarnaast ervaart hij dat de toenemende maatschappelijke onvrede over de coronamaatregelen en de handhaving steeds vaker leidt tot discussies met burgers op straat. ‘Dat maakt het werk soms complexer. Kijk, wij werken weliswaar in uniform, maar zijn ook gewoon mens. Zodra wij na een dienst ons pakkie uittrekken, ondervinden ook wij net zoveel last van alle coronamaatregelen waar iedereen zich aan moet houden.’

Hij kijkt dan ook reikhalzend uit naar het moment dat het dagelijkse werk minder draait om de coronamaatregelen. ‘Wie bij de politie komt werken, wil iets betekenen voor de samenleving. De afgelopen tijd lijkt het beeld te zijn ontstaan dat we tegenover de maatschappij kwamen te staan. Dat beeld zou snel kunnen verdwijnen als we ons meer bezig kunnen houden met onze primaire taak: boeven vangen.’