Wat is de Landelijk Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken?
De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) heeft twee kerntaken:
- Advies geven aan de officier van justitie in lopende onderzoeken.
- Kennis ontwikkelen en overdragen.
Advies aan de officier van justitie
De LEBZ geeft advies aan de officier van justitie in seksueel-misbruikzaken die erg ingewikkeld zijn en specifieke, weinig voorkomende kenmerken hebben. Dit zijn zaken over hervonden herinneringen, herinneringen aan misbruik vóór het derde levensjaar en misbruik van meer dan acht jaar geleden met bijkomende problematiek. Deze zaken kunnen niet worden opgelost zonder specialistische kennis over het geheugen, psychische problematiek en andere gedragswetenschappelijke onderwerpen. De LEBZ schakelt daarom experts in. Verder adviseert de LEBZ bij complexe seksueel-misbruikzaken als het gaat om een bijzondere ontstaansgeschiedenis van een beschuldiging. Of wanneer in de zaak ook sprake is van specifieke problematiek van het slachtoffer.
Werkwijze
De officier van justitie vraagt de LEBZ advies tijdens het opsporingsonderzoek, voordat een eventuele verdachte is aangehouden. De LEBZ geeft dit advies op basis van het politiedossier. Hier zitten onder andere processen-verbaal van de aangifte, getuigenverhoren en forensisch bewijs in. En ook soms informatie over hulpverlening, medische rapportages en omgangsregelingen. Per zaak worden vier verschillende deskundigen betrokken: een rechtspsycholoog en een klinisch psycholoog van buiten de politie, een recherchepsycholoog en een zedenrechercheur. Deze laatste twee zijn politiemedewerkers. De rechtspsycholoog, de klinisch psycholoog en de recherchepsycholoog zijn echte specialisten op hun vakgebied. Zij weten alles over thema’s die relevant zijn voor de LEBZ, zoals trauma en geheugen, het horen van kinderen en kwetsbare volwassenen en de gevolgen van seksueel geweld. Zedenrechercheurs hebben veel kennis van opsporing en dan vooral op het gebied van seksueel-misbruikzaken.
Deskundigen
De vier deskundigen bestuderen het dossier eerst zelf en proberen tot een beeld te komen van wat er gebeurd is in deze zaak. Elke deskundige legt vanuit de eigen expertise en met behulp van wetenschappelijke literatuur uit wat opvalt in het dossier. En bij welk scenario dit past: wel of geen seksueel misbruik. Vervolgens wegen de deskundigen gezamenlijk welk scenario het meest waarschijnlijk is. De recherchepsycholoog schrijft in een rapport wat hun gezamenlijke advies is. Dit kan ook zijn dat er meer politieonderzoek nodig is om te kunnen achterhalen wat er precies gebeurd is. De officier van justitie leest het advies en beslist vervolgens wat er verder moet gebeuren met de zaak. Zij of hij kan het advies van de LEBZ daarbij gebruiken.
Kennisontwikkeling en -overdracht
De kennis die de LEBZ opdoet over deze specifieke, weinig voorkomende zedenzaken vormt de basis voor verder onderzoek. Bijvoorbeeld naar herinneringen aan seksueel misbruik. Verder schrijft de LEBZ artikelen en geeft presentaties aan medewerkers bij politie, justitie en daarbuiten. Op deze manier wordt de kennis van de LEBZ ingezet voor verbetering van politiewerk op het gebied van seksuele misdrijven.