Wat gebeurt er bij het onderzoek naar iemands overlijden?
Het onderzoek bestaat uit twee delen: onderzoek van het lichaam van de overledene en onderzoek van de omgeving van de overledene. De onderzoekers dragen meestal beschermende kleding, zoals een witte overall, handschoenen en een mondkapje.
Onderzoek van het lichaam
De forensisch arts onderzoekt het lichaam in samenwerking met de forensisch rechercheurs. De forensisch arts beoordeelt de oorzaak van het overlijden. Daarvoor wordt de overledene meestal ontkleed. De forensisch arts kan verschillende dingen onderzoeken, soms gebeurt dit in opdracht van de officier van justitie. In sommige gevallen neemt de forensisch arts bloed en urine af voor onderzoek naar stoffen die invloed hebben op het overlijden, zoals drugs en geneesmiddelen. De forensisch arts kan de lichaamstemperatuur opmeten om het tijdstip van overlijden zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. De forensisch arts heeft contact met de behandelend arts of huisarts om informatie te krijgen over de gezondheid en het medicijngebruik van de overledene.
Onderzoek van de omgeving
De forensisch en tactisch rechercheurs van de politie onderzoeken de omgeving van de overledene. Dat doen zij om zo goed mogelijk te kunnen reconstrueren wat er is gebeurd en onder welke omstandigheden de persoon is overleden.
Tijdens het onderzoek kunnen de tactisch rechercheurs vragen stellen aan nabestaanden over het privéleven van de overleden persoon. De antwoorden kunnen helpen om te achterhalen wat er gebeurd is.