Bij spoed: 112 Geen spoed: 0900-8844

Transcriptie van persconferentie JIT MH17 op 8 februari 2023

Op deze pagina is de volledige transcriptie weergegeven van de persconferentie van JIT MH17, gehouden in Den Haag op 8 bebruari 2023, inclusief de getoonde beeld- en geluidsopnamen.

Goedemorgen,

We zijn hier bijeengekomen om u voorlopig voor de laatste keer bij te praten over het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van vlucht MH17. Komende zomer is het negen jaar geleden dat 298 inzittenden het leven verloren. Net als eerdere jaren staan we hier gezamenlijk als Joint Investigation Team (JIT). We danken Eurojust als toegewijde partner van het JIT voor het faciliteren van deze bijeenkomst. 

In 2016 en 2018 konden we u vertellen over de toedracht en in 2019 over de vermoedelijke verantwoordelijkheid van drie Russen en een Oekraïner voor het neerschieten van MH17. Zij waren in juli 2014 militaire leiders van de zogenaamde Volksrepubliek Donetsk, de DPR. Op 9 maart 2020 is het Nederlandse strafproces tegen deze vier verdachten gestart. Op 17 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag drie van hen - Igor Girkin, Sergei Dubinskiy en Leonid Kharchenko – schuldig bevonden aan het doen verongelukken van vlucht MH17 met de dood van alle 298 inzittenden tot gevolg en de moord op die inzittenden. De rechtbank heeft hen een levenslange gevangenisstraf opgelegd. De vierde verdachte, Oleg Pulatov, is vrijgesproken. Tegen deze vonnissen is geen hoger beroep ingesteld. 

Naast de verantwoordelijkheid van leden van de DPR heeft het JIT breed onderzoek gedaan naar de bemanning van de Buk-TELAR, en de verantwoordelijken voor de levering van dit wapensysteem. Daarvoor zijn diverse getuigenoproepen gedaan en in 2021 nog een media- en brievencampagne,  gericht aan de inwoners van Koersk en leden van de 53e brigade. In het onderzoek zijn getuigen gehoord, waaronder leden van de 53e Brigade. Daarnaast zijn vele tapgesprekken en andere telecomdata beoordeeld. Ook zijn satellietbeelden onderzocht, is informatie over militaire radarsystemen verzameld, zijn met machtiging van de rechter-commissaris heimelijke opsporingsactiviteiten verricht en is uitgebreid onderzoek verricht in open en gesloten bronnen. Verder hebben het European Space Agency en de MIVD informatie verstrekt. 

Het onderzoek heeft nu zijn grenzen bereikt: alle mogelijkheden zijn benut. Daarom wordt het onderzoek stilgelegd. De bevindingen kunnen op dit moment niet leiden tot de vervolging van nieuwe verdachten. Wel maken we de onderzoeksresultaten openbaar. Dat doen we in deze bijeenkomst, de aansluitende persconferentie en een rapport, dat vandaag gepubliceerd wordt. Daarmee komen we tegemoet aan nationale en internationale verplichtingen om nabestaanden en het bredere publiek te informeren. Ook kan deze informatie van belang zijn in lopende staatsaansprakelijkheidsprocedures. 

We geven u nu een samenvatting van het rapport. Hiermee delen we de kern van de resultaten van het onderzoek naar de bemanning, hun leidinggevenden en zij die verantwoordelijk zijn voor de verstrekking en inzet van de Buk-TELAR. Vanwege de veiligheid en privacy van betrokken personen kunnen we niet alle onderzoeksinformatie openbaren. We doen dit ook niet vanwege mogelijk nader onderzoek en eventuele latere vervolging. Verder noemen we geen namen, tenzij deze al eerder openbaar zijn gemaakt of wanneer het publieke personen betreft. Zij zijn allen onschuldig totdat het tegendeel door een rechter is vastgesteld. 

We beginnen met het nadere onderzoek naar de herkomst van de Buk-TELAR, waarmee MH17 is neergeschoten en de bemanningsleden en hun superieuren. Daarna spreken we over de verantwoordelijken voor de verstrekking van het wapensysteem, en tot slot over betrokkenen bij de inzet van de Buk-TELAR.

Vertrekpunt zijn de feiten die de rechtbank in haar vonnis van 17 november heeft vastgesteld. Zo stelde de rechtbank vast dat:

  • vanaf de tweede helft van mei 2014 sprake is van vergaande controle van de Russische autoriteiten over de strijd van de DPR;
  • de Buk-TELAR waarmee MH17 is neergeschoten, afkomstig is uit de Russische Federatie en met een bemanning is gekomen;
  • er een verantwoordelijkheid bestaat voor het neerschieten van MH17 van iedereen die  heeft bijgedragen aan de inzet van de Buk-TELAR;
  • onbekend is hoe de bemanning heeft gehandeld bij het afvuren van de Buk-raket op de MH17 en wie daartoe de opdracht heeft gegeven; 
  • de Russische autoriteiten tot op heden in strijd met de waarheid elke betrokkenheid bij het conflict in Oost-Oekraïne ontkennen en meermalen vervalst bewijsmateriaal hebben gepresenteerd. 

De rechtbank stelde ook vast dat de beelden van de Buk-TELAR van 17 en 18 juli 2014 in Oekraïne authentiek zijn. Daarmee zijn ze bruikbaar voor de identificatie. Het JIT heeft eerder toegelicht dat deze Buk-TELAR 15 specifieke kenmerken kent. Een Buk-TELAR met dezelfde kenmerken bleek mee te rijden in een Russisch militair konvooi dat van 23 tot en met 25 juni 2014 vanuit Koersk langs de Russisch-Oekraïense grens in zuidelijke richting rijdt. We noemen hem ‘Buk-TELAR 3x2’ vanwege de markeringen op de linkerzijde. Het JIT heeft vastgesteld dat dit wapensysteem afkomstig is van de Russische 53e Anti Aircraft Missile brigade uit Koersk. 

Karakterestieken Buk TELAR

Om te achterhalen waarom vlucht MH17 is neergehaald, is onderzoek verricht naar de identiteit van de bemanning en hun superieuren. Zij moeten die vraag immers kunnen beantwoorden. Complicerende factor is de afwezigheid van telecommunicatie met de bemanning. Het telefoonnummer dat volgens de rechtbank wordt toegeschreven aan een bemanningslid is alleen op 17 juli actief geweest in Oekraïne. Dit nummer is niet getapt en er zijn geen gesprekken gevoerd met nummers die wél werden getapt. 

Daarom is allereerst gekeken naar de samenstelling en organisatie van de 53e brigade, die bestaat uit ongeveer 700 personen: dienstplichtigen, contractmilitairen en officieren. In 2014 bestaat de brigade uit een staf- en verbindingscompagnie, een technische ondersteuningscompagnie en drie operationele bataljons. Elk bataljon beschikt over een volledig Buk-systeem dat bestaat uit elf Buk-voertuigen: een commandovoertuig, een radarvoertuig, drie lanceervoertuigen zonder radar - de TELL - en zes lanceervoertuigen met eigen radar - de TELAR. Een bataljon staat onder bevel van een commandant en zijn plaatsvervanger en heeft een eigen staf. Elk bataljon is verdeeld in drie compagnies. Een compagnie bestaat uit twee TELARs en één TELL. 

Bataljon
Compagnie

De rechtbank heeft dus vastgesteld dat MH17 is neergeschoten met een Buk-TELAR. De bemanning van dit wapen bestaat doorgaans uit vier personen: een commandant, een eerste en tweede operator en een chauffeur. De commandant heeft de leiding over het voertuig en communiceert met het bataljons- of brigadecommando. Hij is de enige aan boord die geautoriseerd is om een raket te lanceren. 

In 2014 geeft kolonel Sergei Muchkaev leiding aan de 53e brigade. Volgens Russische militaire wetgeving is hij als commandant verantwoordelijk voor de uitvoering van operationele missies en moet hij weten waar zijn eenheden zijn. Muchkaev staat onder bevel van het hoofd van de generale staf van de Russische krijgsmacht en de minister van Defensie, Sergei Shoigu. Beiden zijn weer ondergeschikt aan de president van de Russische Federatie, Vladimir Poetin.

Tot zover het formele gezag, waaruit overigens niet vanzelf feitelijke zeggenschap over de inzet van de Buk-TELAR volgt. We komen daar later op terug. We zoomen nu eerst in op meerdere ontplooiingen van de 53e brigade in de zomer van 2014. Via transportorders uit mailboxen van onder andere officieren van de 53e brigade hebben we zicht gekregen op het vervoer van materieel en personeel vanaf de militaire thuisbasis naar de grensstreek met Oekraïne op drie momenten: vanaf 23 juni, 15 juli en 19 juli 2014. Eind september 2014 keren materieel en personeel weer terug naar Koersk. Buk-TELAR ‘3X2’ is onderdeel van het eerste konvooi van 23 juni. Uit de orders blijkt dat dit konvooi in twee dagen naar de eindbestemming bij de Oekraïense grens rijdt. Vlakbij die locatie is de Buk-TELAR met bemanning in de vroege ochtend van 17 juli 2014 opgehaald, en een dag later weer overgedragen.

Route 53e brigade

Van dit konvooi van 23 juni is veel beeldmateriaal beschikbaar. De in de orders beschreven route komt overeen met de route van het konvooi op dit beeldmateriaal. En de kentekens uit de orders komen overeen met de zichtbare kentekens op de beelden. Op die beelden zijn ook zes Buk-TELARS met voertuignummers zichtbaar. Eén daarvan is Buk-TELAR ‘3X2’. De overige identificeerbare Buk-voertuigen hebben een voertuignummer dat begint met een ‘2’. Het eerste cijfer van een voertuignummer verwijst naar het bataljon. Dit betekent dat Buk-TELAR ‘3X2’ afkomstig is van het 3e bataljon, terwijl de overige Buk-voertuigen afkomstig zijn van het 2e bataljon. 

Kentekenplaten

De orders bevatten geen informatie over het doel van de ontplooiing bij de Oekraïense grens. In een document uit 2017 van de commandant van de 53e brigade wordt melding gemaakt van ‘strategische oefeningen op onbekend terrein’ in 2014. 

Op 17 juli 2014 is de Buk-TELAR die MH17 neerschoot veelvuldig op beeld vastgelegd. Wat over de telefoon wordt besproken, is te zien op beeldmateriaal. Zicht op de TELAR gaf mede zicht op de betrokkenheid van Girkin, Dubinskiy en Kharchenko. In de ochtend van 18 juli wordt de Buk-TELAR in Luhansk voor het laatst op beeldmateriaal vastgelegd. 

Laatste opname van Buk TELAR

Omdat zicht op de TELAR ook zicht op de bemanning zou kunnen geven, is onderzocht hoe deze TELAR na terugkeer in Rusland is afgevoerd: over het spoor, via de weg of door de lucht. Voor vervoer via het spoor zijn geen aanwijzingen gevonden. Wel beschikt het JIT over een satellietfoto van 20 juli uit de omgeving Millerovo waarop één afgedekt voertuig op een dieplader is te zien. Die foto ziet u links. Dit afgedekte voertuig komt qua omtrek en afmetingen overeen met de afgedekte voertuigen die vlak voor het vertrek van het 1ste bataljon zijn waargenomen op een satellietbeeld van de thuisbasis van de 53e brigade. Die afbeelding ziet u rechts.

Satteliet beelden

Ook wordt op 20 juli op sociale media een foto geplaatst van één afgedekte Buk-TELAR op een vrachtwagen. Deze vrachtwagen reed ook mee in het konvooi van juni waarin de ‘3X2’ meereed. Niet kon worden vastgesteld of het op een van de zojuist getoonde afbeeldingen om de TELAR ‘3X2’ gaat.

Afgedekte Buk TELAR

In het onderzoek naar mogelijke afvoer door de lucht is vastgesteld dat in de ochtend van 18 juli op het nabije militaire vliegveld in Rostov aan de Don twee Iljoesjin 76’s klaar staan. De Il-76 is in staat om een TELAR te vervoeren. Een dag later wordt nog maar één van deze vliegtuigen waargenomen. Waar de andere is gebleven en of deze is gebruikt om TELAR ‘3X2’ af te voeren, kon niet worden vastgesteld. Op het militaire vliegveld van Koersk wordt op 18 juli op meerdere momenten vanaf 06:08 uur een IL-76 waargenomen. Deze lijkt steeds op dezelfde locatie te staan. 

Ilyushin 76

De Iljoesjin die om 06:08 uur op dit vliegveld staat kan in ieder geval niet het vliegtuig uit Rostov aan de Don zijn die Buk-TELAR ‘3X2’ naar Koersk heeft vervoerd. Want de ‘3X2’ is rond 06.00 uur de grens gepasseerd en kan dus niet om 06:08 uur al per vliegtuig naar Koersk zijn gebracht. Of TELAR ‘3X2’ per vliegtuig is afgevoerd, kon niet worden vastgesteld.

In het onderzoek is dus niet vastgesteld wat na aankomst in Rusland met de TELAR is gebeurd. 

Dan nu over de bemanning. De orders over het eerste konvooi, met Buk-TELAR ‘3X2’, bevatten geen informatie over meegereisde bemanning. Uit documenten over het tweede konvooi blijkt dat vanaf 15 juli minimaal 193 militairen van de 53e zijn uitgezonden naar dezelfde grensregio. Zij moeten daar zijn aangekomen voordat Buk-TELAR ‘3X2’ op 17 juli de grens passeerde en zijn dus meegenomen in het onderzoek naar de bemanning. Deze 193 militairen worden bij naam genoemd. De meeste horen bij het 1e bataljon en een kleiner aantal bij het 2e en 3e bataljon. 

Onder hen zijn ook stafleden, waaronder commandant Muchkaev. Hoewel aannemelijk is dat Muchkaev vanwege zijn functie van de inzet van een Buk-TELAR van zijn brigade moet hebben geweten, ontbreken hiervoor concrete aanwijzingen. Ook ontbreken telecomgegevens. De aanwezigheid van Muchkaev in de grensstreek rond het neerhalen van MH17 kan niet worden bevestigd. Het is niet gelukt hem te horen tijdens het strafproces, omdat Rusland dat niet toestond.

Alle militairen van de 53e waarvoor aanwijzingen bestaan dat zij in het grensgebied waren toen de Buk-TELAR werd ingezet, zijn nader onderzocht. Van hen kunnen 35 officieren op basis van hun rang en functie in staat worden geacht om een Buk-TELAR te bedienen. Van 7 andere militairen is vastgesteld dat zij werkten als operator in een Buk-TELAR of chauffeur van een Buk-voertuig. Deze bevindingen sluiten echter niet uit dat er meer officieren met dezelfde vaardigheden, of operators en chauffeurs in het grensgebied waren.

In het onderzoek is een aantal leden en voormalige leden van de 53e brigade getraceerd en gehoord. Ook is informatie verkregen die zij hebben gegeven zonder dat ze konden weten dat die bij het onderzoeksteam terecht zou komen. Alleen in die omstandigheden hebben enkelen aangegeven dat zij in hun tijd met de 53e in de zomer van 2014 in Oekraïne zijn geweest. Bij een rechtstreeks verhoor lukte het niet om die informatie bevestigd te krijgen. Een van hen verklaarde heel bang te zijn en geen risico meer te kunnen nemen. Hij kon of wilde niets zeggen over de bemanning. 

Er zijn ook chats met (voormalige) leden van de 53e, die wijzen op aanwezigheid van enkele militairen van het 3e bataljon in de grensstreek met Oekraïne in juli 2014. Zij zouden separaat naar een geheime bestemming zijn vertrokken. Deze niet nader genoemde contractmilitairen stonden onder leiding van een bij rang en naam genoemde officier. Onderzoek heeft tot identificatie van deze officier geleid. Hij was destijds lid van de persoonlijke staf van brigadecommandant Muchkaev. Of deze officier op 17 juli 2014 in de grensregio aanwezig is geweest, kon niet worden vastgesteld. Wel opvallend is dat deze officier op foto’s op sociale media van ná 17 juli twee onderscheidingen draagt: één voor de ontwikkeling van en gevechtshandelingen met een Buk-systeem en een ander voor bijzondere dienst bij de Russische veiligheidsdienst FSB.

Informatie van een getuige wijst in een andere richting. Deze getuige zegt van iemand uit het Russische leger te hebben gehoord dat vier mensen in dienst van de 53e brigade betrokken zijn bij het neerhalen van de Boeing. Deze vier vormden de bemanning van de Buk. De getuige noemt twee namen. De rechter-commissaris heeft onderzoek gedaan naar de getuige en vastgesteld dat deze vanuit zijn of haar positie de verstrekte informatie heeft kunnen verkrijgen.

De twee namen komen overeen met die van twee officieren van de 53e brigade. Van één van hen is vastgesteld dat hij in de zomer van 2014 daadwerkelijk is ontplooid in de grensstreek. Beiden waren lid van de 2e compagnie van het 2e bataljon. 

In een informatierapport van de SBU wordt één van de door de getuige genoemde officieren genoemd als bemanningslid met wie separatist Tsemakh zou hebben gedronken, nadat MH17 was neergeschoten. Een getuige bevestigt dit, maar noemt geen naam van het betrokken bemanningslid. Tsemakh is meermalen door het JIT gehoord. Hij betwist contact te hebben gehad met de bemanning en ontkent iedere betrokkenheid bij het neerhalen van MH17. Het onderzoek heeft onvoldoende aanwijzing opgeleverd voor strafbare betrokkenheid van Tsemakh. 

Er komen dus in totaal drie namen van officieren naar voren die betrokken zouden zijn bij het neerschieten van MH17. Daarvoor is tot op heden echter geen verdere bevestiging gevonden. De Russische autoriteiten hebben geen antwoord willen geven op vragen over de bemanning, omdat er volgens hen geen Russische Buk-TELAR aanwezig was in Oost-Oekraïne. 

Ten slotte: op Twitter circuleerden op 17 juli en 25 september 2022 namen en foto’s van vier leden van het 2e bataljon die MH17 zouden hebben neergeschoten. Het onderzoeksteam heeft de beschikking gekregen over de informatie die ten grondslag ligt aan deze berichten. Het gaat onder andere om een reeds bij het JIT bekende personeelslijst van de 53e brigade uit 2015 en paspoortgegevens. Op basis van deze informatie en eigen onderzoeksbevindingen is het JIT tot de conclusie gekomen dat hierin géén aanwijzing kan worden gevonden voor de betrokkenheid van deze vier personen bij het neerhalen van MH17.      

Dan nu over de verstrekking van de Buk-TELAR. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Russische Federatie en Oekraïne vanaf half mei 2014 betrokken waren bij een internationaal gewapend conflict in Oost-Oekraïne, omdat de Russische autoriteiten controle hadden over de strijd van de DPR. Er waren nauwe contacten van DPR-leiders met de Russische Presidentiële administratie, adviseurs van het Kremlin en Russische inlichtingendiensten. Medewerkers van deze overheidsorganen komen ook terug in het JIT-onderzoek naar de besluitvorming over de verstrekking van de Buk-TELAR aan de DPR. Hierin zijn telecomgegevens de belangrijkste bron. Het gaat zowel om tapgesprekken uit het strafdossier als om nieuwe gesprekken. Een aantal gesprekken staat in het rapport en we zullen delen ervan zo laten horen.

We bespreken de onderzoeksbevindingen in chronologische volgorde en beginnen bij de aankomst van de Russen Girkin en Borodai in Oost-Oekraïne in het voorjaar van 2014, als de zogenaamde ‘Volksrepubliek Donetsk’ (de DPR) net is opgericht. Girkin komt op 12 april over uit de Krim en wordt ‘minister van Defensie’, en even later reist Borodai hem achterna en krijgt de rol van ‘premier’ van de DPR.  Beide mannen waren eerder betrokken bij de annexatie van de Krim, naar eigen zeggen als adviseurs van de Rus Aksyonov, de zogenaamde premier van de Krim. Borodai en Girkin blijven vanuit Oekraïne contact onderhouden met Aksyonov. 

In juni 2014 voeren de DPR en andere separatisten van de ‘Volksrepubliek Loehansk’ (de LPR) een hevige strijd met het Oekraïense leger. Gedurende die strijd worden door de DPR en LPR verzoeken gedaan om zwaardere wapens, waaronder betere luchtafweer.


Zo spreekt Plotnitskiy, de zogenaamde minister van defensie van de LPR, in juni 2014 in Rusland met de militaire inlichtingendienst GROe en vraagt hij om de verstrekking van zwaardere luchtverdedigingswapens.

Girkin, de minister van defensie van de DPR, doet een zelfde verzoek. Als begin juni 2014 zijn hoofdkwartier in Slavyansk, onder vuur ligt, laat Girkin aan Aksyonov weten dat ze behoefte hebben aan ‘deugdelijk luchtafweergeschut met getrainde bemanning’. 

Uit het verrichte onderzoek blijkt dat er vanaf de tweede helft van juli 2014 meerdere Buk-TELARs geleverd zijn aan de separatisten, waaronder de Buk-TELAR die op 17 juli 2014 vlucht MH17 neerschiet.

Het onderzoek heeft tot op zekere hoogte inzicht verschaft in de Russische besluitvorming ten aanzien van de verstrekking van zwaardere luchtverdedigingswapens aan de separatisten. 

Op Girkin’s verzoek om ‘deugdelijk luchtafweergeschut met getrainde bemanning’ antwoordt Aksyonov dat hij ‘op dinsdag op de plek was waar hij gelet op de situatie behoorde te zijn’, ‘er een gezamenlijk coördinatiecentrum is ingericht’ en dat ‘de noodzakelijke documenten voor de steun al opgesteld worden’. Hij zegt dat hij nog moet afwachten, omdat ‘ze’ op verschillende plekken waren en twee dagen weg zijn. 

Uit een ander gesprek blijkt dat Aksyonov op dinsdag 3 juni in Sochi was. Het Kremlin heeft gemeld dat Poetin daar toen ook was. Op 5 en 6 juni is Poetin in Frankrijk, voor de herdenking van D-Day met verschillende wereldleiders. 

Herdenking D-Day

De assistent van Aksyonov laat in een gesprek van 7 juni weten dat de beslissing om steun te verlenen een week is uitgesteld, omdat er maar één is die de beslissing neemt, geen generaal of minister van Defensie, maar degene die rechtstreeks verantwoording aflegt aan het volk, de persoon die op dat moment op een top in Frankrijk is. We spelen dit gesprek nu af.

‘Sh…defense minister’ lijkt te verwijzen naar Shoigu, de Russische minister van Defensie. 

Een dag later voert Aksyonovs assistent een vergelijkbaar gesprek, waarin hij vertelt dat zijn bazen nog een extra week nodig hadden, omdat er maar één is die de beslissing neemt en verantwoordelijk is en hij zit in Frankrijk. We spelen ook dit gesprek af.

In de tweede helft van juni 2014 vragen Aksyonov en het plaatsvervangend hoofd van de GROe, Alexei Dyumin, om een politieke beslissing om zwaardere luchtverdedigingssystemen aan de ‘Volksweer’ in Donbas te leveren, zoals een S-200 of Buk-systeem. Dit gebeurt tijdens een vergadering op de Presidentiële administratie in Moskou. Dit staatsorgaan dat de president ondersteunt speelde in 2014 een actieve rol in het conflict in Oost-Oekraïne. Het verzoek van Aksyonov en Dyumin wordt ondersteund door Vladislav Surkov, adviseur van Poetin, en Malofeev, een oligarch die betrokken was bij de annexatie van de Krim. Wat meespeelt is dat separatisten daarvóór een groot militair transportvliegtuig hadden neergeschoten en dat de Oekraïense strijdkrachten hierna hoger zijn gaan vliegen. Daarom is luchtverdediging nodig met een hoger bereik. 

Op deze vergadering op de Presidentiële administratie wordt een schriftelijke resolutie aangenomen om het verzoek om zwaardere luchtverdedigingssystemen voor te leggen aan Shoigu en president Poetin. Op het verzoek wordt positief beslist. Of in dit verzoek ook uitdrukkelijk over een Buk-systeem wordt gesproken, is onbekend.

Het onderzoek heeft uitgewezen dat de genoemde vergadering op de Presidentiële administratie, waarin gesproken werd over de levering van zwaardere luchtverdedigingssystemen, tussen 14 en 30 juni 2014 moet hebben plaatsgevonden. In die periode, namelijk van 14 tot en met 19 juni, was Borodai in Moskou, net als separatist Fominov. Zowel Borodai en Fominov spreken gedurende hun verblijf in Moskou in getapte telefoongesprekken over ontmoetingen en vergaderingen, waaronder een grote vergadering op 19 juni, die zijn gehouden over vermoedelijk militaire steun, met uiteindelijk positief resultaat. 

Op 19 juni meldt Shoigu in een besloten vergadering met leden van de Doema dat de krijgsmacht klaar is om elke taak te vervullen die door ‘de leiding van het land en de opperbevelhebber’ - oftewel Poetin -  wordt gegeven. Volgens het Kremlin vindt er die avond een vergadering plaats van de Russische Veiligheidsraad over ‘de situatie in Zuid-Oost Oekraïne’. Onbekend is of er tijdens de overleggen is gesproken over zwaardere luchtverdedigingssystemen, zoals een Buk. Wel wordt kort hierna zwaarder militair materieel geleverd, waaronder tanks. 

En er vertrekt op 23 juni dus een groot militair konvooi richting de Oekraïense grens, inclusief de Buk-TELAR waarmee op 17 juli vlucht MH17 wordt neergeschoten. Of vóór het vertrek al was besloten dat deze Buk-TELAR aan de DPR zou worden geleverd of dat deze beslissing pas later is genomen, is tot op heden niet vastgesteld.

Op de Presidentiële administratie, waar de vergadering over de luchtsteun plaatsvond, werkte destijds Surkov, belangrijk adviseur van Poetin. Hij zou in juli 2014 de leiding over Donbas-aangelegenheden hebben gekregen. Volgens Girkin voerde Surkov de ‘tactische leiding’ en ‘stuurde’ hij ‘de situatie in Oekraïne in de hoedanigheid van adviseur van Vladimir Vladimirovich [Poetin]’. In een interview zegt Borodai dat Surkov de hoogste Russische ambtenaar was die zich met deze kwestie bezig hield en dat Surkov, als assistent van de president, hierover direct en regelmatig aan Poetin rapporteerde.  Uit de telefoongegevens van Borodai blijkt dat hij vanaf juni vrijwel dagelijks – vaak meerdere keren - contact heeft met Surkov, behalve wanneer Borodai in Moskou is. In opgenomen telefoongesprekken stemt Surkov uiteenlopende kwesties af met Borodai, zoals de omsingeling van Slavyansk,  de oprichting van een extra veiligheidsdienst, betalingen of het dwarsliggen van een DPR-commandant. Ook als Borodai afstemming zoekt met Moskou over de overdracht van de koelwagons met de lichamen van de slachtoffers en de zwarte dozen van MH17, richt hij zich in de eerste plaats tot Surkov.

Dan nu over de positie van president Poetin. Zoals gezegd wordt in tapgesprekken verteld dat de beslissing tot militaire ondersteuning bij Poetin ligt. Er is ook concrete informatie dat een verzoek om zwaardere luchtverdedigingssystemen aan separatisten te leveren aan Poetin zelf werd voorgelegd en dat daarop positief is beslist. Ook uit andere bronnen blijkt de persoonlijke betrokkenheid van de president bij de strijd in Oost-Oekraïne. Daarbij speelt hij vooral een rol achter de schermen. Op 24 juni vraagt Poetin namelijk in het openbaar aan de Russische Federatieraad om de resolutie in te trekken die hem de bevoegdheid geeft voor militaire interventie in Oekraïne. Toch blijft het voor de DPR overduidelijk dat de Russische president betrokken blijft bij hun strijd. Er zijn ook aanwijzingen dat Poetin zich op detailniveau liet informeren over het verloop van het conflict, bijvoorbeeld over het neerschieten van een Oekraïense helikopter. 

Ook via de Oekraïense politicus Medvedchuk komen berichten binnen namens de president met instructies dat de DPR een wapenstilstand moet respecteren. Medvedchuk spreekt ook met Borodai over een aanstaande gevangenenruil, naar eigen zeggen ‘op verzoek van de president’. 

Dezelfde Medvedchuk wordt later door Poetin zelf genoemd in een gesprek met Plotnitskiy, op dat moment de zogenaamde premier van de LPR. Op 15 november 2017 laat Poetin zich persoonlijk door Plotnitskyi informeren over de ‘militaire component’ en bevraagt hij hem over ‘het initiatief’ van Medvedchuk tot een gevangenenruil. We laten dit gesprek nu horen. 

Dit gesprek uit 2017 past bij de bevindingen van eind juni 2014, waaruit blijkt dat Poetin zich persoonlijk bezighoudt met het conflict in Oost-Oekraïne. Het sluit ook aan bij een verklaring van een getuige dat diezelfde Plotnitskiy een niet af te luisteren telefoon bij zich droeg met daarin directe telefoonnummers van Poetin. Dat de discipline met communicatieveiligheid niet altijd door iedereen even goed wordt nageleefd, is veel geconstateerd in het onderzoek door het JIT. 

Tot zover de verstrekking van de Buk-TELAR. Het JIT heeft ook onderzoek gedaan naar de verantwoordelijken voor de inzet van die Buk-TELAR op 17 juli 2014. Daarvoor zijn Girkin, Dubinskiy en Kharchenko al veroordeeld, maar er is ook gekeken naar andere personen. Eén van hen is de al eerder genoemde Borodai. 

Vanaf 6 juli 2014, ruim een week na de aankomst van Buk-TELAR ‘3X2’ bij de grens, vinden er wijzingen plaats in de militaire en politieke structuur van de DPR. Er komen Russische generaals naar Oost-Oekraïne, die een gezamenlijke staf moeten vormen om de militaire operaties van de DPR en LPR te coördineren. Hoe groot hun feitelijke invloed is in juli 2014, blijft onduidelijk. Volgens Girkin ontving hij geen instructies van deze staf. 

Girkin overlegt in de aanloop naar het offensief ten zuiden van Snizhne regelmatig met ‘Moskou’. Borodai heeft in die periode, maar ook in juni en augustus, vrijwel dagelijks contact met een persoon die door hem tegenover anderen wordt omschreven als ‘de commandant van deze operatie’ en ‘degene die alle beslissingen neemt’. Deze persoon is door het onderzoeksteam geïdentificeerd als Andrei Burlaka, een generaal die werkzaam is bij de FSB als plaatsvervangend hoofd van de grensbewaking. Uit het onderzoek blijkt dat Burlaka in verschillende gevallen opdrachten geeft aan Borodai en zich vanuit de Russische Federatie direct met interne DPR-kwesties bemoeit. Ook geeft Burlaka rechtstreeks aanwijzingen aan ondergeschikten van Girkin die vervolgens door Girkin worden geaccepteerd. Verder lijkt Burlaka informatie te hebben over de militaire inzet in Oost-Oekraïne. Zo belt Borodai op 16 juli naar Burlaka en vraagt hem of het mogelijk is dat ‘onze helikopters’ een aanval in de buurt van ‘Maryinka’ aan het uitvoeren zijn, waarna Burlaka, zoals hij steeds doet wanneer Borodai hem belt, hem vraagt om de beveiligde verbinding aan te zetten. Wij laten dit gesprek nu horen.

Vanaf 14 juli vinden in het gebied ten zuiden van Snizhne hevige gevechten plaats tussen de Oekraïense troepen en de DPR. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Buk-TELAR wordt ingezet in het kader van deze strijd. De planning en uitvoering van dit DPR-offensief liggen in handen van (onder meer) Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko. Borodai is hierbij ook aanwezig en laat zich tijdens de strijd over de militaire resultaten informeren. Er zijn geen aanwijzingen dat Borodai zelf gevechtsactiviteiten aanstuurt. 

Als het offensief vastloopt en de DPR-strijders onder vuur komen te liggen, wordt een Buk-systeem gevraagd en verkregen. Als de Buk-TELAR in de ochtend van 17 juli wordt aangevoerd in Donetsk, regelt Dubinskiy dat deze wordt ingezet. Op dat moment zijn Borodai en Girkin in hetzelfde DPR-hoofdkwartier. Of Borodai toen bekend was met de beschikbaarheid van deze Buk-TELAR, kan niet worden vastgesteld. Wel belt Borodai op 17 juli meer dan 20 keer met Burlaka. Omdat deze gesprekken plaatsvinden via beveiligde telefoons, is de inhoud daarvan onbekend gebleven. Er zijn geen tapgesprekken van Borodai of Burlaka over het neerschieten van MH17 of over de aanvraag, aan- of  afvoer van de Buk-TELAR. Er is ook geen bewijs dat Borodai in de buurt is van Girkin en Dubinskiy, als zij zich bezighouden met de afvoer van de Buk. 

Dan nu over de onderzoeks- en vervolgingsmogelijkheden. Het onderzoek van het JIT heeft zijn grenzen bereikt. Bij de huidige stand van zaken leidt dit tot de volgende conclusies:

Alle relevante en beschikbare telecomgegevens zijn inmiddels geanalyseerd. Al het onderzoek dat het JIT kon doen zonder medewerking van de Russische autoriteiten, en zonder mensen in gevaar te brengen, is verricht. Nieuw bewijs moet in de Russische Federatie worden gezocht. Daarvoor is het JIT afhankelijk van de medewerking van de Russische autoriteiten of Russische (insider) getuigen. Die getuigen kunnen niet vrijuit spreken en lopen grote veiligheidsrisico’s. Tot op de dag van vandaag ontkennen de Russische autoriteiten - in strijd met de waarheid - elke betrokkenheid bij het conflict in Oost-Oekraïne op en rond 17 juli 2014. De Russische Federatie heeft meermalen vervalst bewijsmateriaal aan het JIT verstrekt, waarmee het zichzelf vrijpleit. In andere gevallen hebben de autoriteiten geen informatie willen verstrekken. De regering trekt ook het vonnis van de rechtbank publiekelijk in twijfel. Sinds de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022 is de relatie met de Russische Federatie verder verstoord geraakt. 

De onderzoekresultaten die tot nu toe zijn verkregen, leveren onvoldoende grond voor vervolging. Er zijn formele vervolgingsbeletselen of het noodzakelijk wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Wij leggen dat hierna uit.

Allereerst de bemanningsleden van de Buk-TELAR en hun superieuren. Tot deze militaire superieuren behoren de commandant van de 53e brigade, de minister van Defensie en – als opperbevelhebber – de Russische president. 

Er is informatie uit tweede hand over de mogelijke betrokkenheid van drie al dan niet voormalige officieren van de 53e brigade. Deze informatie lijkt niet eenduidig en kan tot nog toe onvoldoende worden bevestigd. Omdat niet kan worden bewezen wie de bemanningsleden van de Buk-TELAR waren, kan niet worden achterhaald waarom zij een Buk-raket hebben afgevuurd op MH17. Ook weten we niet wie hen bevelen gaf en wat die inhielden. In de militaire bevelslijn blijft onduidelijk  wie welke wetenschap en feitelijke zeggenschap had over het afvuren van de Buk-raket die tot het neerstorten van MH17 heeft geleid. Vervolging van de bemanning en hun superieuren in de militaire bevelslijn is dan ook niet mogelijk omdat het vergaarde bewijs niet sterk genoeg is om wettig en overtuigend te zijn. 

Voor de bemanningsleden en hun superieuren geldt verder dat zij, als reguliere strijdkrachten van de Russische Federatie, een beroep zouden kunnen doen op combattantenimmuniteit. Dat is een regel van internationaal recht die voorschrijft dat landen niet elkaars militairen mogen berechten. Deze immuniteit blijft bestaan als de krijgsmacht wordt verlaten. 

Combattanten kunnen wel voor oorlogsmisdrijven worden vervolgd. Echter, zonder concrete informatie over de omstandigheden waaronder is besloten om de Buk-raket af te vuren op MH17, kan de vraag of het neerschieten van MH17 een oorlogsmisdrijf was niet worden beantwoord.

Dan de verantwoordelijken voor de verstrekking van de Buk-TELAR. 

Zoals de rechtbank heeft overwogen, kan onder de gegeven omstandigheden bij ‘een ieder die heeft bijgedragen aan het mogelijk maken van de inzet van dit wapen’ de opzet en voorbedachte raad worden aangenomen op het wederrechtelijk doen verongelukken van MH17 en de dood van de inzittenden.

Er zijn sterke aanwijzingen dat op presidentieel niveau, door president Poetin, is beslist over de verstrekking van de Buk-TELAR - of in elk geval een zwaarder luchtverdedigingssysteem – aan de DPR. Hoewel we spreken van sterke aanwijzingen wordt de hoge lat van volledig en sluitend bewijs niet gehaald.  

Voor de president van de Russische Federatie geldt daarbij – naast de net besproken mogelijke combattantenimmuniteit – in elk geval een volkenrechtelijke immuniteit als staatshoofd. Volgens de Nederlandse wet kunnen staatshoofden voor geen enkel misdrijf worden vervolgd, ook niet voor oorlogsmisdrijven. Deze immuniteit geldt zolang Poetin staatshoofd is. 

In het onderzoek naar de besluitvorming over de verstrekking komen naast Poetin nog andere personen naar voren, zoals Aksyonov, Surkov, Dyumin en Shoigu. Voor Aksyonov, Surkov en Dyumin geldt dat er aanwijzingen zijn dat zij het verzoek van de DPR om een zwaarder luchtverdedigingssysteem hebben ondersteund en hebben laten voorleggen aan Shoigu en Poetin. Of zij daarmee  strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor de verstrekking van dit wapen, is de vraag. Feitelijke beschikkingsmacht over de verstrekking van de Buk-TELAR hadden zij in elk geval niet. Die lag op hoger niveau. Om te bepalen of zij voldoende behulpzaam zijn geweest bij de verstrekking om van strafrechtelijke medeplichtigheid aan de latere inzet te kunnen spreken, is meer en concreter bewijs nodig. Op dit moment is onvoldoende bewijs voorhanden om hen strafrechtelijk aansprakelijk te houden voor het neerschieten van MH17. 

Voor Shoigu geldt dat onvoldoende duidelijk is geworden of hij als minister van Defensie kon beslissen over de verstrekking van de Buk-TELAR. Het onderzoek heeft vooral aanwijzingen opgeleverd dat niet hij, maar de president hier over ging. Daarmee ontbreekt ook voor hem concreet bewijs voor strafbare betrokkenheid bij de verstrekking van het wapen waarmee MH17 is neergehaald.  

Los van het bewijsprobleem geldt voor Dyumin, als plaatsvervangend hoofd van de GROe, en voor Shoigu als minister van Defensie, dat hen mogelijk een beroep toekomt op combattantenimmuniteit. 

Dan Borodai: hij heeft in Moskou meerdere overleggen gevoerd met Russische functionarissen over de verstrekking van militair materieel. Omdat niet duidelijk is of hier werd gesproken over de levering van een Buk-systeem, kan hij niet verantwoordelijk worden gehouden voor die verstrekking.  

Dan de betrokkenen bij de inzet van de Buk-TELAR. In het onderzoek zijn geen concrete instructies gevonden van Russische generaals of andere Russische functionarissen over de inzet van de Buk-TELAR.

Wel zijn er aanwijzingen voor een directe, feitelijke gezagsverhouding tussen FSB-generaal Burlaka en DPR-leiders Borodai en Girkin. Of Burlaka ook strafrechtelijk betrokken was bij de inzet van de Buk-TELAR, is niet duidelijk geworden. Omdat hij gebruik maakte van een beveiligde lijn, zijn er van hem geen inhoudelijke gesprekken bekend. Uit gesprekken van anderen over Burlaka blijkt dat zijn opdrachten aan Borodai en ondergeschikten van Girkin gaan over interne conflicten, de onderlinge verhoudingen tussen DPR-commandanten en de verstrekking van materieel. Er wordt echter niet gesproken over de levering van een zwaarder luchtverdedigingssysteem.

De rol van Borodai lijkt vooral bestuurlijk, logistiek en op militair vlak faciliterend te zijn geweest. Hij regelde ondersteuning vanuit Rusland, maar voor de operationele militaire bevelvoering verwees hij naar Girkin. Hoewel hij ’s ochtends aanwezig was op het hoofdkantoor van Girkin en hij die 17e juli 2014 veelvuldig telefonisch contact met Burlaka had, kan niet worden vastgesteld dat Borodai en Burlaka vooraf op de hoogte waren van de beschikbaarheid van de Buk-TELAR. Ook na het neerhalen is geen betrokkenheid van hen bij de afvoer van het wapen vastgesteld. Daarom kan, anders dan de rechtbank bij Girkin heeft geoordeeld, vooralsnog niet wettig en overtuigend bewezen worden dat Borodai en Burlaka over de inzet en het gebruik van de Buk-TELAR konden beschikken en die inzet en dat gebruik ook pleegden te aanvaarden. Evenmin kan bewezen worden dat zij op andere wijze opzettelijk behulpzaam zijn geweest bij het neerschieten van MH17.

We ronden af en komen tot deze conclusie: 

Na meer dan acht en een half jaar zijn alle onderzoeksmogelijkheden door het JIT benut. Daarom wordt het onderzoek nu stilgelegd. Ondanks de complexe context is het JIT ver gekomen. De onderzoeksbevindingen leveren onvoldoende grond op voor de vervolging van nieuwe verdachten. Dit betekent echter niet dat het JIT de zaak laat rusten. De getuigentelefoon en de MH17-website blijven actief, zodat eventuele insider getuigen zich ook in de toekomst kunnen blijven melden. Met het oog hierop zal ook de JIT-overeenkomst worden verlengd. Nieuwe informatie of gewijzigde omstandigheden kunnen reden geven om het onderzoek te heropenen of alsnog vervolging in te stellen. 

De lat voor het vaststellen van individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid ligt hoog. Op dit moment halen we die lat niet voor de verschillende besproken personen, maar het beeld dat we in het onderzoek van de Russische betrokkenheid hebben verkregen kan een belangrijke rol spelen in procedures waar de aansprakelijkheid van deze staat aan de orde is. We weten dat de antwoorden op onze vragen in Rusland liggen. Zoals we al vele malen eerder hebben benoemd: het oplossen van dit soort misdrijven is een kwestie van lange adem. Dat zien we ook in de Lockerbie-zaak, waarin onlangs – na 34 jaar – alsnog een verdachte is aangehouden. Het JIT blijft dan ook toegewijd aan het MH17-onderzoek.

Dank u voor uw aandacht.