Heeft u een tip over deze zaak?
Laat het ons weten via het tipformulier.
Sietze Grave (82) door misdrijf om het leven gekomen
Op zaterdagmorgen 20 augustus 2016 wordt door zijn familie het lichaam van Sietze Grave (82) gevonden in zijn appartement aan de Hyacintstraat in Winschoten. Hij blijkt met geweld om het leven te zijn gebracht.
Vermoedelijk motief
Uit gesprekken en onderzoek in de woning wordt langzaam duidelijk wat vermoedelijk het motief voor zijn dood is geweest. Er is vast komen te staan dat er een groot geldbedrag uit zijn appartement is verdwenen, dus het gaat mogelijk om geld. Sietze Grave handelde geregeld in zilver en goud.
Twee mannen
In de nacht van afgelopen vrijdag 19 op zaterdag 20 augustus rond 04.30 uur wordt door buurtbewoners gezien dat twee mannen gekleed in spijkerbroeken vanaf het balkon van Sietze Grave springen en daarna weglopen in de richting van de Dahliastraat, die daarachter ligt. De politie komt graag in contact met meer mensen die hier mogelijk iets van gezien hebben.
'Het voelt als een vermissing'
De moord op Sietze Grave is opgenomen in de coldcasekalender. Zijn kleinzoon Sjacky legt in de kalender uit dat de pijn bij de kinderen en kleinkinderen nog altijd dicht aan de oppervlakte zit.
‘Het zesde kind van opa en oma noemden ze me. Zo vaak kwam ik bij hen. Opa ging ieder weekend met ons mee naar de motorcross. En later kwam hij nog elke middag een kopje koffie drinken in onze autowerkplaats.
Eigenzinnig was hij. En “veur de duvel nait bange”. Een man die voor zichzelf opkwam, ook al was ‘ie in de tachtig. Hij handelde wat in antiek en andere spullen. Soms wat goud, af en toe een kettinkje. Zo bleef hij onder de mensen, zei hij. Het was bij hem thuis dan ook af en toe net een soos. Opa had veel contacten. Mensen uit de buurt, maar er zaten ook junkies tussen. Daar waarschuwden we hem voor. Een keer kwam iemand bij hem langs om een gouden horloge te laten zien. Ging ‘ie er vandoor met opa’s portemonnee.
Die zaterdag belde mijn oom. Hij had opa thuis gevonden. “En zoals ik hem heb aangetroffen, denk ik niet dat hij een natuurlijke dood is gestorven”, voegde hij eraan toe. Ik hing op. Het was alsof iemand me onderuit schoffelde.
Een vriend reed me daarop naar Winschoten. In de auto belde ik mijn vader. Beter dat hij het van mij hoorde dan op het nieuws. Eenmaal in Winschoten had de politie de portiek al afgezet. We mochten er niet bij. Mijn oom en tante moesten hem een paar dagen later komen identificeren. De kist is daarna dichtgemaakt.
Laatst hoorde ik iemand sloffen. Dan denk ik dat hij het is. Het voelt als een vermissing. Kinderen, kleinkinderen, we hebben nooit afscheid kunnen nemen. De mensen uit de buurt voelen met ons mee. Iedereen kende hem. Opa is vermoord, maar sinds die dag leven we met de verhalen, de geruchten. Je voelt frustratie, boosheid. Als iemand even te lang naar je kijkt, word je achterdochtig.
De eerste maanden reed ik elke dag langs zijn huis. Soms een paar keer op een dag. Je bent zo machteloos. Je grijpt alles aan, elk beetje hoop. Meerdere mensen zijn verhoord, maar de rechercheurs kunnen de zaak nog niet rond krijgen. Het voelt als een film die niet eindigt.’