Blog: Sander blijf bij me!
‘Een aanrijding met letsel. Gaan jullie even kijken?’ Mijn collega en ik hebben dienst en de nacht is nog jong. Met zwaailicht en sirene rijden we naar de opgegeven locatie.
Als we aan komen zien we een auto stilstaan. Het is een snelle Lancia. De rechterkant van de auto is in een lantaarnpaal geboord. De auto staat als het ware krom om de lantaarnpaal heen gebogen. Slip- en wringsporen zijn zichtbaar op het wegdek.
Drie jongemannen staan in paniek bij de auto en schreeuwen. ‘Sander zit vast. Hij kan er niet uit.’
Ik reageer meteen en duik de Lancia in vanaf de bestuurderskant en zie een jongeman op de bijrijdersstoel zitten. Van de stoel aan de bijrijderskant is praktisch niets meer over. Misschien nog maar 10 cm. De lantaarnpaal heeft zich er volledig ingeboord. Sander zit vast op de stoel en kreunt.
‘Sander’, roep ik, ‘Sander!’ Ik kijk hem aan. Zijn ogen gaan langzaam open en weer dicht.
‘Sander’, roep ik weer. Hij zit vastgeklemd tussen het dashboard, het middenconsole en de deur. Geen beweging in te krijgen. Hij moet er uit. En wel zo snel mogelijk. Maar ik kan het niet. De jongen zit muurvast.
Inwendig begin ik te schelden. Mijn paniek slaat toe. ’Sander’, roep ik weer. Ik zie zijn ogen wegdraaien. ‘Sander blijf mij me!’ Uit wanhoop begin ik steeds harder te schreeuwen. Mijn maatje zegt me dat alle hulpverlenende instanties zijn opgeroepen en al onderweg zijn.
Ik tik Sander met mijn vlakke hand tegen zijn gezicht en schreeuw zo hard dat iedereen die inmiddels gearriveerd is, het kan horen.
Ik pak hem vast en kruip tegen hem aan. Ik wil hem ondersteunen, maar waar? Langzaam wordt zijn adem rustiger en zachter. ‘Sander. Kom op man. Ik wil je niet verliezen.’ “SANDER!”
Sander reageert niet meer. Langzaam voel en hoor ik hoe zijn ademhaling steeds trager wordt en hij korte tijd later zijn laatste adem uitblaast. Ik heb hem vast en zijn hele lichaam verslapt verder. Zijn hoofd valt tegen mijn schouder. ‘Sander!’ schreeuw ik nog een keer uit alle macht. Maar Sander reageert en beweegt helemaal niet meer.
Tegen beter weten in blijf ik schreeuwen. Ik kan hem niet reanimeren. Te veel onderdelen van de auto zitten in de weg. Ik kan er gewoon niet bij. Dan tikt een ambulancebroeder me op de schouder. Alsof het vanuit de verte komt zegt hij rustig: “Laat me er maar even bij”.
Ik maak plaats voor de hulpverlener en zie hoe hij machteloos zijn stethoscoop op de borst van Sander probeert te leggen, terwijl hij naar een hartslag zoekt.
Dan kruipt hij uit de Lancia. Ik zie zijn lippen bewegen. Hij zegt iets tegen mij. Ik hoor hem niet maar zijn non-verbale gedrag spreekt boekdelen. Zijn woorden komen niet binnen. Ik ben volledig afgesloten van mijn omgeving.
De ambulancebroeder doet zijn arm om mijn schouder en haalt me bij de plek des onheils vandaan. Samen lopen we stilzwijgend weg. Sander is niet meer bij ons.
Reageren
Reageren op dit politieverhaal? Vul het reactieformulier hieronder in. De reactie gaat naar de auteur, die eventueel contact opneemt.