Direct naar de inhoud

Blog: Op de bon

bloknote met pen

Bijna dwars door de deur heen dendert een man het politiebureau binnen. Hij is woest en slaat hard met zijn vlakke hand op de publieksbalie.

Zo vroeg in de nacht is mijn nieuwsgierigheid al gewekt, maar de man is niet tot rede te krijgen. Ik moet nu tactisch zijn, want mijn collega’s zijn net buiten met een dringende opdracht bezig en ik ben helemaal alleen op het bureau. Gedachten schieten door mij heen: Waarom is de voordeur van het bureau niet op slot? En wat als de man over de balie heen springt?

Daarom maar even goed aanhoren wat het probleem is. Na tig scheldwoorden lijkt het alsof de man alleen maar bozer wordt. Ik bedenk me dat als ik hulp vraag van mijn collega’s, hij misschien denkt dat ik bang ben. Ik probeer maar even iets op de bluf. Misschien dat wat humor werkt.

Maar de man blijft tieren over de politie: “Jullie dit en jullie dat”. Ik probeer zijn aandacht af te leiden. Daarom vertel ik hem dat ik al twee uur binnen zit op het bureau. “Ik ben niet ‘jullie’ dus”, maak ik de man duidelijk. Wat kan ik hem hebben aangedaan?

Kennelijk is de balie toch wat harder dan de man dacht, want nu is de deur van het invalidentoilet de boosdoener. Agressief geeft hij er een paar harde klappen tegen met zijn vlakke hand. Ik zeg hem dat ik een bakkie koffie ga nemen en vraag of hij ook iets wil drinken, maar dat hij dan wel moet ophouden met tegen de deur te slaan.

Hij kijkt mij wat suffig aan. Eindelijk begin ik verbinding te krijgen met de man en neemt zijn woede iets af. Ik vraag hem of hij mij kan vertellen wat ik voor hem kan doen.

De man laat eindelijk los wat hem dwarszit. “Echt twee minuten”, schreeuwt hij. “Echt niet meer dan twee minuten sta ik op de laad- en loshaven. Zo laf! Ik werk mij rot om een boterham te verdienen. Ik moest even iets inladen. Het stond in de hal van mijn café. Ik draai mij om en ja hoor, een prent. Ze móeten mij hebben gezien”, zegt de man met verheven stem.

“Ik werk altijd goed met de politie samen hier in de wijk”, gaat hij verder. “Ze kennen mijn busje. De naam van mijn café staat er zelfs op. En nu dit.” Hij gooit een verfrommeld papiertje op de balie. Ik pak de bon uit nieuwsgierigheid op om te zien waarvoor hij is uitgeschreven.

Ik schiet in de lach. Ik wil helemaal niet lachen, maar ik kan me gewoon niet inhouden. Ik zie namelijk dat het papiertje helemaal geen bon is.

Met grote letters staat er geschreven.  “Groetjes van Fred :)”

Een bekende van hem heeft hem gewoon de groeten gedaan. Het papiertje heeft niets met de politie te maken. “Zal ik die ‘bon’ even laten verdwijnen?”, zeg ik triomfantelijk tegen de man. Hij kijkt mij vragend aan, waarna ik het papiertje omdraai. Dan leest de man eindelijk wat er geschreven staat.

Om het ongemak weg te nemen stel ik voor om samen even een bakje koffie te gaan drinken. “Ja, geef mij maar een bakkie”, zucht hij. Vervolgens krijg ik eerst een hand en moeten wij er samen om lachen.

Reageren

Reageren op dit politieverhaal? Vul het reactieformulier hieronder in. De reactie gaat naar de auteur, die eventueel contact opneemt.

  • Stap 1Invoeren(huidige stap)
  • Stap 2Controleren
  • Stap 3Verzenden

Stap 1: Invoeren

Jouw reactie
# tekens resterend