Blog: Grafschennis
Ik word op straat aangesproken door een bewoner uit de wijk. Nieuwsgierig kijk ik zijn kant op en vraag hem wat ik voor hem kan doen. “Er worden vernielingen gepleegd op de begraafplaats,” roept hij geëmotioneerd.
Ik schrik hier best even van. Ik kan aan alles zien dat de man van streek is. Hij vertelt dat hij een aantal dagen geleden knuffels had gelegd op het graf van zijn veel te vroeg overleden kleinkind. Vandaag had hij de knuffel kapot teruggevonden elders op de begraafplaats. Toen hij dit had gemeld aan de beheerder van de begraafplaats bleek dat dit niet het eerste incident was deze week.
De beheerder had al meerdere meldingen gehad van vernielingen van bloemenvazen en het verdwijnen van knuffels van kindergraven. Sommige knuffels werden teruggevonden met de vulling deels eruit.
Ik besluit meteen een kijkje te nemen en krijg de beheerder te spreken, die het hele verhaal van de vernielingen bevestigt. Verder vertelt hij dat ze plaatsvinden in de nachtelijke uren en steeds in de ochtend worden ontdekt. Dit hele verhaal maakt me boos. Wat is dit? Wat speelt hier, vraag ik mijzelf af. Eenmaal terug op het bureau bespreek ik de melding met mijn chef. “Wat wil je,” vraagt hij mij. Ik weet heel precies wat ik wil, ik wil posten. Ik ga de dader hiervan pakken, hoe dan ook. Het is niet moeilijk een aantal collega’s bij elkaar te krijgen om te posten op een begraafplaats, in de nacht…
Zo gezegd zo gedaan. De dag erna staan wij om 21:00 uur voor de poort van de begraafplaats. De beheerder geeft ons de sleutel van het hek. Nadat wij hem gedag hebben gezegd lopen wij het terrein op, en sluiten het hek achter ons. Geheel volgens verwachting piept en kraakt het er behoorlijk.
We besluiten elke een ander deel van de begraafplaats op te lopen om de pakkans te vergroten. Daar ga ik dan. Het is donker, koud en stil. Aanvankelijk hebben mijn collega’s en ik, via onze oortjes, contact met elkaar. Er worden wat grappen uitgewisseld over zombies en andere griezelige zaken. Daarna nemen we onze posities in en het wachten begint. Ondanks de vrieskou ben ik super gemotiveerd. Ik wil deze daders pakken!
Ik sta nog geen tien minuten op mijn plek als ik enkele meters bij mij vandaag iets van glas hoor rinkelen. Ik schrik me te pletter! Kennelijk ben ik niet de enige die dit heeft gehoord, want al gauw rent er iemand van ons naartoe. “Horen jullie dit? Actie!,” schalt er over de portofoon, en dus luidkeels in mijn oortje. We treffen wij elkaar op de plek waar het geluid vandaan kwam, maar zien niets. Geen gebroken vazen of glas. Teleurgesteld vertrekken wij weer naar onze startposities en het wachten begint weer.
Die nacht horen wij nog een aantal maal het geluid van glasgerinkel en treffen daadwerkelijk gebroken vazen aan bij verschillende graven. Ook zien wij een knuffel op een looppad liggen, waarvan wij zeker waren dat deze aan het begin van de nacht nog bij een grafje stond. Verder is er niemand, echt niemand! De frustratie begint behoorlijk zijn tol te eisen.
Langzaam dringt het tot ons door dat wij te maken hadden met een ongrijpbare tegenstander.
Vazen die eerder nog mooi op hun plekje stonden, liggen even later kapot of gebarsten op de grond. Het vriest die nacht, en het blijkt dat de vrieskou zorgt ervoor dat de vazen, gevuld met water, barsten..
En de knuffels? We zagen die nacht meerdere konijnen lopen die de knuffels op de kindergraven opzochten, open knaagden, en de vulling eruit trokken voor hun holletjes. Onze vijand was op dat moment niemand anders dan moeder natuur; de vrieskou en konijnen.
Wij hebben die week op de begraafplaats brieven uit laten delen met daarin een samenvatting van onze bevindingen. Ook gaven we wat adviezen waar de knuffels neer te zetten en in het water van de bloemenvazen wat suiker te doen tegen bevriezing.
Een week later ontving wij een bosje bloemen van de melder van deze zaak. Case closed.
Reageren
Reageren op dit politieverhaal? Vul het reactieformulier hieronder in. De reactie gaat naar de auteur, die eventueel contact opneemt.